Het is tijd om werk te maken van Biobased bouwen in Noord-Holland Noord. Daar ligt een taak voor het Biobased BouwLAB. Kwartiermaker Navied Tavakolly heeft de verkenningsfase voor het LAB afgerond en wil nu daadwerkelijk aan de slag. Hoe verliep de verkenning en wat gaan we de komende tijd doen?
‘Als kwartiermaker is het mijn taak om het Biobased BouwLAB voor te bereiden en op te starten. De verkenningsfase is daarbij stap één, maar eigenlijk is die nooit afgerond. Je kunt oneindig mogelijkheden en kansen blijven verkennen. De afgelopen periode ben ik dieper ingegaan op het concept. Wat is het Biobased BouwLAB? Welke functie heeft het? Welke hiaten constateer ik als we dat nu zouden starten? Het LAB is vooral een stuk infrastructuur dat ondernemers kan helpen stappen te zetten in circulair ondernemen. De verkenningsfase moest antwoord geven op de vragen: Wat is het, wat moet er nu gebeuren en voor wie moet het LAB een toegevoegde waarde leveren?’
‘Voor het ontwikkelen van een nieuw bouwproduct (gemaakt dus van een biomateriaal) kun je draaien aan vier knoppen om uiteindelijk de juiste ontwikkeling te krijgen. Welk product wil je maken? Welke grondstof wil je gebruiken? Welke technologie gebruik je voor het ontwikkelen van je materiaal en heb je hier een specifieke sorteer- en/of raffinage-technologie voor nodig? Bij de ontwikkeling van een innovatie werken we met verschillende disciplines, is veel kennis nodig en heb je te maken met technische en economische factoren. Al deze factoren moeten samenwerken om uiteindelijk één integraal aanbod te realiseren.’
Regionaal inventariseren
Als onderdeel van de verkenningsfase waren op 27 maart jl. drie werksessies georganiseerd om de behoefte aan het Biobased BouwLAB te toetsen. Onder de genodigden waren materiaal- en productontwikkelaars, grondstofleveranciers, tuinders, Staatsbosbeheer, bouwers; ofwel ontwikkelaars én gebruikers van biobased materiaal. We hebben gekeken naar de bestaande faciliteiten. Welke kennis hebben we al beschikbaar? Wat weten we en wie kennen we? Hoe zit het met certificeringen? Met welke eisen en ontwikkelingen moeten we rekening houden? Zo werd duidelijk dat naast een fysieke- en kennisinfrastructuur, matching met (potentiële) partners (de juiste organisaties en mensen) een grote toegevoegde waarde is. Wat ook duidelijk naar voren kwam uit de sessies is dat iedereen daadwerkelijk projecten wil starten. Dat is echt een randvoorwaarde, het risico van een “praatclubje” ligt op de loer. We moeten dus doelgericht “action-based” aan de slag. Er zijn al lab-faciliteiten beschikbaar met competente experts waar we gebruik van zouden kunnen maken. We moeten een organisatie optuigen die daarin samenwerking en coördinatie dit in gang zet.’
(tekst loopt door onder deze afbeelding)
Landelijke verkenningsfase
Een belangrijk onderdeel van de verkenning was ook antwoord krijgen op de vraag: bestaat er niet al zoiets? Je wilt niet voor versplintering zorgen door vanuit goede intenties iets te ontwikkelen wat elders ook al wordt gedaan. Ik heb veel gekeken bij consortiums; doen die hetzelfde of werken ze complementair aan elkaar? Er is veel belangstelling vanuit het hele land. We kunnen het Biobased BouwLAB heel goed in deze regio ontwikkelen, maar we kunnen tegelijkertijd breder kijken. Er is veel behoefte van buiten de regio. Het is echt een groei- en ontwikkelmarkt. Hier liggen kansen, want als doelgroepen gebruik willen maken van wat wij kunnen bieden aan kennis en ervaring, kunnen we een kostendekkende inkomstenbron genereren voor het LAB.’
Biobased ontwikkeling in de regio
‘Als je kijkt naar de Noord-Hollandse organisaties die al inzetten op de biobased economy, zie je dat uit iedere tak van sport richting de bouw(materialen) wel bedrijven actief zijn. GP Groot en HVC bijvoorbeeld als inzamelaars, maar ook de Miscanthusgroep, NPSP Bouwcomposiet en uit Westfriesland bijvoorbeeld European Building Supply, Cirqlar en Moso International. Maar denk ook eens aan niet commerciële organisaties, zoals Waterschap Hollands Noorderkwartier of Staatbosbeheer dat al langere tijd inzet op het verwaarden van biogrondstoffen die zij snoeien, zagen of filteren. Ook kennisinstituten in de regio specialiseren zich op dit gebied, zoals InHolland, AMS instituut (samenwerking van de WUR en TU Delft) en TNO in Petten met specialistische lijnen voor o.a. zeewier en biobased grondstof als aanvulling voor de energietransitie. Combineer dat met een diepe kennis van gewassen die aanwezig is binnen Seedvalley, Agriport, Grootslag, LTO en Vertify. Zij zetten hun competenties in voor plant- en voedselontwikkeling maar deze kennis is ook zeer goed te gebruiken voor veredeling van gewassen voor bouwproducten. Denk bijvoorbeeld aan extra vezelrijke gewassen, een belangrijke grondstof voor biobased isolatiematerialen. Al deze partijen, kennis en ervaringen wil ik samenbrengen tot één integraal concept binnen het Biobased BouwLAB.’
Fase 2 in de praktijk
‘Nu de behoeften en gebruikers in beeld gebracht zijn, is het goed om te kijken hoe we dit realiseren.
Dit betekent het verder uitwerken van een businessplan. Wat moet het opleveren, zowel maatschappelijk als financieel? Hoe levert dit meerwaarde voor de partijen in de agrarische sector en in de bouw? Het is weer een voorbeeld van een publiek private samenwerking, waarmee je door een maatschappelijke bril kijkt en te maken hebt met de private waarde (en gelden). De fysieke faciliteiten van het LAB vragen een grote investering (en daarmee lange aanlooptijd). Het is goed als we gelijktijdig bestaande faciliteiten beschikbaar kunnen maken voor een breder publiek, zodat kansrijke dingen sneller worden aangepakt. Het streven is om in 2024 officieel vanuit het lab aan de slag zijn met projecten, zodat we echt kunnen starten mét bedrijven én kennisinstellingen. Om dat te realiseren moeten we nog een stuk financiering rondkrijgen. Inzichtelijk hebben welke investering je waarvoor kunt doen en wie daar een rol in kunnen spelen. En in de tussentijd het huidige team in de lucht houden. Ik ben trots op wat we nu hebben bereikt. Dat we zó snel zó veel kennis hebben vergaard om al aan een businesscase te kunnen werken. Dat is uniek.’
Nieuwe sessies
‘In de volgende sessie komt een expertgroep bij elkaar om samen vanuit de blauwdruk van het Biobased BouwLAB zoals die er nu ligt, waarde proposities te definiëren. Er is goed begrip ontstaan van activiteiten die het LAB gaat ontplooien. De volgende stap is bepalen op welke manier de kosten hiervoor gedekt kunnen worden en waar we mee gaan starten. De vraag is: als we dit doen en deze waarde en competentie toevoegen, op welke manier kunnen we dan een dienst of propositie maken die als losse propositie verkoopbaar is? Denk aan een grondstofscan of een ander vraagstuk van bijvoorbeeld de Provincie over beplanting bij het stikstofdossier of bij bodemverzakking. Het Biobased BouwLAB kan een provincie hierin ondersteunen potentiele bedrijven aan te trekken die deze nieuwe vegetatie kunnen verwaarden tot een bouwproduct. Door een dergelijk onderzoek betaald uit te voeren, kan het LAB ook op lange termijn kostendekkend werken. Mixed funding, een combinatie van activiteitenfinanciering, subsidies en eventuele sponsoring, kan een weg naar financieel stabiele realisatie zijn. Gelijktijdig moeten we de laagdrempelige toegankelijkheid niet uit het oog verliezen. Het doel is om zo snel en zo veel mogelijk markt competitieve biobased bouwproducten te ontwikkelen. We willen niet de hoofdprijs hoeven vragen. De drempel om te starten met initiatieven moet laag zijn.’
Aanhaken
‘We leggen volop verbindingen met partijen, opdrachtgevers, kennisinstituten en iedereen die wil aanhaken om onze proposities te ontwikkelen. Maar we zijn ook op zoek naar partijen die willen instappen in de founding partner group. Het team opbouwen, uitbreiden en verbeteren. Zo kunnen we samen verder bouwen aan de circulaire transitie met ons Biobased BouwLAB.’