Zeven studenten van de Wageningen University & Research deden eind vorig jaar hun Masterstudie naar de mogelijkheden van kringlooplandbouw in Westfriesland. Opdrachtgever was Barbara Harskamp, strategisch adviseur Circulair & Klimaat bij Omgevingsdienst Noord-Holland-Noord en coördinator van Circulair Westfriesland. Zij staat stil bij de belangrijkste uitkomsten. Lees verder
Wat was de aanleiding voor het onderzoek?
“We wilden in de regio met elkaar inzicht hebben in wat circulair ondernemen in de agrarische sector betekent en wat daarvoor nodig is. Circulair gaat hier over het gebruik van biogrondstoffen. Als ondernemer mag je eigen grondstoffen (reststoffen of afval) opnieuw gebruiken. Vanuit de wetgeving kan niet zomaar restmateriaal of afval worden ingezet bij een ander bedrijf. Afvalverwerkers halen dat op. Tenzij het om een pilot gaat waarvoor toestemming is voor de uitwisseling. De vraag aan de studenten was hoe biogrondstoffen optimaal kunnen bijdragen aan een gezonde biodiverse bodem, met behoud van nutriënten in de bodem. Het inzetten van biogrondstoffen binnen het eigen bedrijf of een kringloopgroepje van agrarische ondernemers is wellicht het hoogst haalbare aan circulariteit in deze sector.”
Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
“De studenten hebben een casus uitgewerkt met drie agrarische ondernemers in Westfriesland: een melkveehouder, tulpenkweker en een bloemkoolteler. De centrale onderzoeksvraag was: hoe maak je handig gebruik van elkaars grondstoffen en land met als resultaat een gezonde bodem? Oftewel, hoe zou kringloopsamenwerking tussen dit drietal eruit kunnen zien en wat zijn de belemmeringen voor zo’n samenwerking? Daarbij zijn interviews gecombineerd met een literatuurstudie.”
“Nationale en Europese wet- en regelgeving – preciezer nog: de verkokering daarvan – blokkeert het delen van biogrondstoffen in een kringlooplandbouwsysteem”
En, wat zijn de belangrijkste conclusies?
“Het onderzoek laat zien dat veel organische reststromen hoogwaardig ingezet kunnen worden om de bodem te verbeteren en daarmee de eigen keten sluiten. Een deel wordt afgevoerd als fractie voor biovergisters om groene energie op te wekken. Als je deze biogrondstoffen uitwisselt tussen de drie bedrijven krijg je meer natuurlijke wapens om de bodemkwaliteit te verbeteren. Het afvoeren van biogrondstoffen (mislukte oogst, verwerkingsresten et cetera) is namelijk ook het afvoeren van nutriënten. Lees daar meer over in het artikel Vitaliteit voor Land & Plant <clickable> over een pilot kringlooplandbouw zoals de studenten in een casus hebben onderzocht. Wat zelf composteren of het inzetten van Bokashi kan betekenen voor de blijvende vruchtbaarheid van de bodem, lees je ook in deze nieuwsbrief <clickable>.”
Klinkt goed. Tijd dus voor een ‘bodembeheertransitie’!
“Was het maar zo eenvoudig. Het onderzoek toont ook aan dat nationale en Europese wet- en regelgeving – preciezer nog: de verkokering daarvan – het delen van biogrondstoffen in een kringlooplandbouwsysteem blokkeert. Zo is er vanuit het rijk voor ieder onderwerp een apart programma. Denk aan stikstof, CO2, nitraat en ammoniak. In de praktijk kan een ondernemer met zijn bedrijfsvoering sturen op deze parameters, want zij zijn wel met elkaar verbonden. Minder gebruik van kunstmest door gebruik van eigen compost levert meer nutriënten op en een reductie van stikstof en koolstof (CO2). Korte termijn restricties moeten plaatsmaken voor lange termijn doelen. We zijn bezig om dit juridische landschap nog beter in kaart te brengen en daarover het gesprek aan te gaan met beleidsbepalers. Door middel van pilots van agrarische ondernemers willen we laten zien wat het belang van kringlooplandbouw is om toe te groeien naar een vitaal, circulair voedselsysteem met behoudt van nutriënten. Beter voor de bodem, beter voor de mens.”
Zijn er nog aanbevelingen vanuit het onderzoek?
“Jazeker. Circulaire landbouw creëert meer afhankelijkheidsrelaties tussen agrariërs. Je gaat met elkaar samenwerken in ketens. De aanbeveling was om ‘een kennisclub kringlooplandbouw’ te starten waar agrarische kringloopondernemers ideeën, grondstoffen, technieken en ervaringen delen. Dat vonden we een goed idee. Sterker nog, we hebben op maandag 4 april al de eerste sessie gehad!”