CirculairWestfriesland.nl | Samen naar een circulaire economie in Westfriesland

Vitaliteit voor Land & Plant

Het is een aloude praktijk in Noord-Holland: land dat afwisselend wordt gebruikt voor het houden van melkvee en het telen van bollen. Dat brengt ook andere gewoontes van bodembeheer met zich mee. Het resultaat? De bodem heeft het zwaar te verduren. Irene Kramer is een van de drijvende krachten achter het project Vitaliteit voor Land & Plant waarin onderzocht wordt of het beter kan.

“Waarom groeien op de ene plek brandnetels en op de andere plek niet? Wat zegt dat over de kwaliteit van de bodem? Die vragen kwamen aan de orde tijdens een workshop over teelttechnieken en wekten mijn nieuwsgierigheid. Nu weet ik: we begrijpen nog weinig welke processen er precies spelen onder het maaiveld en wat zorgt voor gezonde en biodiverse bodems.”

Rentmeester voor elkaar

Aan het woord is Irene Kramer van W.N. Kramer bv, een mechanisatiebedrijf in de land- en tuinbouw uit Burgerbrug. Haar aangewakkerde interesse in het bodemleven hangt nauw samen met een grotere hang in de sector naar duurzamere landbouwtechnieken. Ze merkt het in haar eigen wereldje: de vraag naar machines voor minimale grondbewerkingen en biodiverser telen neemt toe.

Zijn melkveehouders en bollentelers goede rentmeesters voor elkaar?

“In die duurzame vernieuwingsdrang wilden wij één bepaalde praktijk uitlichten. In deze omgeving huren veel bollentelers grasland van melkveehouders. De vraag daarbij is of we wel een goede rentmeester zijn voor elkaar. De bollenteler bijvoorbeeld gebruikt veel chemische onkruidbestrijders en zet de veeteler daarmee op achterstand.”

Met het project Vitaliteit voor Land & Plant werken zes bedrijven samen om te verkennen hoe zij de bodem gezonder kunnen krijgen en houden. Irene: “De grote uitdaging daarbij is om te kijken of je in de toekomst zonder het gebruik van glyfosaat kan, en met een minimum aan kunstmest, ook al omdat deze producten in de landbouw wettelijk meer aan banden gelegd gaan worden.”

Schaven in plaats van glyfosaat

De bollenteler mag in het project kiezen welke bewerking hij wil toepassen: ecoploegen, biofrezen, schaven van de bodem en zo meer. Diverse machines worden ingezet om de grasmat minimaal te bewerken zonder het gebruik van glyfosaat. Zo blijft de bovenste, zuurstofrijke en biologisch actieve bodemlaag intact. Zodra het er bladgewas boven komt, worden in plaats van chemische gewasbeschermers ‘homeopatische’ bladbeschermingsmiddelen gespoten. De bol krijgt vanuit de bodem voeding terug en geeft zichzelf een natuurlijke versterking.

Na het rooien van de bollen zaait de melkveehouder een divers kruidenrijk gewas om de bodem weer te voeden. Tegelijkertijd levert dit een mals maaltje op voor het vee. Irene: “We experimenteren met verschillende aanpakken en monitoren zorgvuldig de uitkomsten. In heel Nederland zie je vergelijkbare projecten om tot gezondere bodems te komen, maar in mijn beleving is het nog te versnipperd. Dat vind ik wel zonde. We kunnen juist veel van elkaar leren.”

Verschilmakers

Laat u ook inspireren door onze verschilmakers.

november

12nov19:3021:30Schuurgesprek: 'Hoe maak je van mest een goudmijn?'